In contacten met andere zeezeilscholen in Nederland blijkt opnieuw dat er wel verschillen zitten in de opvattingen wat nu de beste methode is om na een “man-over-boord” calamiteit te handelen. Het is natuurlijk een ramp als zo iets gebeurt. Maar wat doe je dan? Een aantal methoden (in het kort): nadat de joon en/of reddingsboei gegooid zijn, zo snel mogelijk:
- de motor starten, het grootzeil snel strijken, de genua laten klapperen, en ongeveer halve wind naar de drenkeling toe varen en deze aan loef benaderen, contact maken, en via de zwemtrap aan boord krijgen (indien mogelijk),
- de motor starten, het grootzeil strak zetten maar niet strijken, de genua oprollen, 3 scheepslengten benedenwinds komen van de drenkeling en hoog aan de wind naar de drenkeling toe varen en deze aan loef benaderen, contact maken, en via de zwemtrap aan boord krijgen (indien mogelijk),
- een m.o.b. manoeuvre doen zoals op de open zeilboten, dus: afvallen tot voor de wind, de motor starten, daarna oploeven, door de wind gaan, en aan de wind met klapperende zeilen aankomen bij de drenkeling, contact maken, en via de zwemtrap aan boord krijgen (indien mogelijk),
We gaan met Witte Waaier dit jaar opnieuw onderzoeken wat nu de beste methode is. Volgens ons methode nr 1, maar we gaan opnieuw kijken. Vereisten: het moet zo snel mogelijk voor de drenkeling en het moet zo veilig mogelijk voor de opvarenden. En dat onder alle omstandigheden, dus met veel wind en golven, en ook in een druk vaargebied.
Het daadwerkelijk aan boord krijgen van een zware en slappe drenkeling is nog zeer lastig, maar dat is weer een ander verhaal.