Ankeren op stroom gaat anders. Hoe weet je hoe de stroom precies staat? Ankeren doe je aan de rand van een plaat, waar de stroom toch wat kan afwijken van de verwachte stroomrichting. Dus: eigenlijk is het eerste: vaar een rondje op de plek waar je wilt ankeren, leg de boot stil, en zet de motor neutraal. Wat doet de boot dan? Heb je landmerken, b.v. staken op de plaat, of een kerktoren in de verte: beweegt de boot door de stroom? Dat is goede informatie. En: is er ook nog wind: wat doet die dan?
Zodra het anker gereedligt, met de ketting en de lijn goed voorbereid (b.v. in lussen in het gangboord), kan het anker overboord gevierd worden. Meet ca. ca. 5 x de diepte in rustig vaarwater, dus b.v. 5 meter diep is 25 meter lijn, laat de lijn slippen met een slag om de kikker, en wanneer er een flink eind lijn gevierd is, beleg de lijn, en zie of het anker houdt, dus ingegraven is. Als er weinig stroom staat (b.v. bij laagwater), of wanneer er stroom tegen wind staat, vaar dan de boot m.b.v. de motor naar achteren. Maar let op: wees heel voorzichtig dat de lijn niet in de schroef kan komen. Hoe zie je of het anker houdt? b.v. door een kruispeiling op de staak en de kerktoren, of door de positie op de GPS te noteren.
Het anker weer ophalen? Als er geen lier is, is dat een echte “work out”. Maar het kan wel. Op handkracht trek je het schip naar het anker toe. Als het zwaar is, gebruik de motor, maar eerst: weet heel zeker (dat kun je wel zien) dat de lijn vrij is van de motor. En hijs het anker op. Op het laatst: goed afspoelen; de Zeeuwse klei gaat er niet zo makkelijk af.